CVA
1 juni 2017,
Het is 02.30uur en toen veranderde alles.
Mijn man viel over mijn slapende lijf heen en ik reageerde geïrriteerd: joh, hou es op! Nog denkend dat het een nachtelijke grap was of een armzalige poging tot intimiteit.
Ik hoorde hem zacht mompelen: Elisabeth, ik voel me helemaal niet goed.
Nog steeds in de veronderstelling dat het een flauwe grap was of een simpel griepje knip ik mijn lampje aan en keek eens goed naar hem.
Ik schrok en wist meteen: shit, foute boel.
Zijn mond hing af naar één kant, wat zijn gezicht een ontzettend zielige uitdrukking gaf.
Intussen probeerde Joost steeds op te staan en viel steeds voorover. Het werkte niet zoals het moest. Hoe kon dat nou? Hij keek mij glazig verbaasd aan. Paniek en angst streden om voorrang.
Ik begreep dat ik moest handelen en vlug moest zijn.
Gelukkig woont onze dochter en dokter nog onder ons eigen dak en terwijl ik Joost vermanend toesprak te blijven zitten rende ik naar haar kamer, roetsjte de deur open en riep: Alyssa, kom, het is helemaal niet goed met papa.
Ik racete weer terug naar het bed net op tijd om te voorkomen dat hij voor de zoveelste maal probeerde te staan op 2 benen, wat niet zou lukken, en net op tijd om te voorkomen dat hij weer zou vallen.
Ondertussen kwam onze dochter onze slaapkamer binnen, zag het ook en we besloten direct de hulplijnen te bellen. Aldus geschiedde en de ambulance was er nog binnen 7 minuten, net genoeg tijd gehad om de kleren van de vorige dag aan te schieten.
Joost wilde graag zijn dochter bij hem in de ambulance vanwege haar medische kennis en ik zou er achteraan rijden. Ik zocht de TomTom, omdat ze mij op het hart gedrukt hadden niet te haasten. De TomTom was nergens te vinden, niet zo raar want de auto was die dag naar de garage geweest voor een reparatie. Dan maar achter de ambulance racen , tenslotte is het midden in de nacht en zal er niet al te veel verkeer zijn. Ik veegde mijn beslagen ruiten droog en gaf plankgas achter de ambu aan. Met 100km door het dorp, door rood, verkeerde weghelft, hard, nog harder, de flitsende lichten volgend. Diep geconcentreerd. Ik heb alles gedaan wat zij ook deden. Niet in paniek maar best wel koel en oplettend.Hoe moest ik anders komen waar ik niets in de omgeving kende?
Zo kwamen we bij Medisch Centrum Alkmaar. Ik kreeg een standje van de ambu-broeders. Terecht, maar ik was vastbesloten om er te zijn. Het standje accepteerde ik.
Joost werd direct naar de neurologie gereden en een MRI werd gemaakt. De neuroloog kon daar niet zo heel veel op zien. Dat schijnt meer voor te komen dat het later pas zichtbaar is, maar bij een TIA is dat ook niet te zien. Gedurende het gesprek met de verpleegkundige van de Brain Unit Care werden we rustiger en zagen we de problematiek langzaam wegtrekken. Toch een TIA?
We hebben de verpleging en dokters zo goed mogelijk verteld wat we wisten en alles over medicijngebruik, ziektegeschiedenis en ziektegeschiedenis van familie. Een uurtje later konden we weg en ik wil afscheid nemen en ik kijk Joost aan en zie dat zijn linker mondhoek weer naar beneden was gevallen. Ik roep de verpleegkundige en toen werd hij direct vastgekoppeld aan allerlei soorten monitoren die er zijn op die afdeling. Medicatie werd gestart. En wij moesten inmiddels naar huis. Na 10uur mochten we bellen hoe het met hem was. Ik heb van 05.00 tot 06.00 geslapen. De jongens gebeld, de planning van het CBR gebeld, mijn werk gebeld, Apps gestuurd naar mensen die het moesten weten en toen wachten tot 10,00uur. Dat kwam maar langzaam en uiteindelijk kon ik hem even spreken. Kort. Ja, ging wel goed, maar hij was bang. Bang om alles te verliezen. Wij mochten op bezoek komen vanaf 15.30uur. Mijn kinderen en ik komen binnen en treffen hun vader aan die kracht wil ontlenen aan onze gezichtsuitdrukking. Maar wat we zagen was iemand die invalide was, links niets meer kon, nauwelijks praten kon en steeds moest huilen. Zij schrokken, hadden hem nog niet zo gezien. Ik zag mijn jongste zoon denken: Oh God...
Inmiddels was die dag een nieuwe MRI gemaakt waar duidelijk op te zien was dat er een infarct was geweest. De onderzoeken naar de halsslagaderen waren goed bevonden. Prima en schoon. En ook het hart was in goede orde. Dit was gewoon stom toeval. Niets meer, niets minder.
We gingen met een bezwaard gemoed naar huis. Moe van emotie en zorg.
De volgende dag werden we gebeld door Joost om 10.00uur. Jullie mogen me komen halen hoor!! De kinderen waren bij mij en we dachten : Huh? Hoe kan dit? Hoe moet het met verzorgen? Thuiszorg? Werk?
Wij wandelen de Brain Care Unit binnen en daar stond mijnheer Van Aken, rechtop, zonder hulp, zelfstandig, trots, en klaar om te gaan. Hij mocht naar huis van de neuroloog. Hij had medicatie meegekregen die een herhaling moeten voorkomen en er was geen reden meer om hem daar te houden. De rest is de baan van de revalidatiearts.
Wij waren verrast, alsof we water zagen branden, dat iemand zo snel hersteld?
Hij heeft geluk gehad. Daar zijn wij ons allemaal heel erg bewust van.
Pluk de dag, hij duurt maar even, voor je 't weet is het avond.
Het is 02.30uur en toen veranderde alles.
Mijn man viel over mijn slapende lijf heen en ik reageerde geïrriteerd: joh, hou es op! Nog denkend dat het een nachtelijke grap was of een armzalige poging tot intimiteit.
Ik hoorde hem zacht mompelen: Elisabeth, ik voel me helemaal niet goed.
Nog steeds in de veronderstelling dat het een flauwe grap was of een simpel griepje knip ik mijn lampje aan en keek eens goed naar hem.
Ik schrok en wist meteen: shit, foute boel.
Zijn mond hing af naar één kant, wat zijn gezicht een ontzettend zielige uitdrukking gaf.
Intussen probeerde Joost steeds op te staan en viel steeds voorover. Het werkte niet zoals het moest. Hoe kon dat nou? Hij keek mij glazig verbaasd aan. Paniek en angst streden om voorrang.
Ik begreep dat ik moest handelen en vlug moest zijn.
Gelukkig woont onze dochter en dokter nog onder ons eigen dak en terwijl ik Joost vermanend toesprak te blijven zitten rende ik naar haar kamer, roetsjte de deur open en riep: Alyssa, kom, het is helemaal niet goed met papa.
Ik racete weer terug naar het bed net op tijd om te voorkomen dat hij voor de zoveelste maal probeerde te staan op 2 benen, wat niet zou lukken, en net op tijd om te voorkomen dat hij weer zou vallen.
Ondertussen kwam onze dochter onze slaapkamer binnen, zag het ook en we besloten direct de hulplijnen te bellen. Aldus geschiedde en de ambulance was er nog binnen 7 minuten, net genoeg tijd gehad om de kleren van de vorige dag aan te schieten.
Joost wilde graag zijn dochter bij hem in de ambulance vanwege haar medische kennis en ik zou er achteraan rijden. Ik zocht de TomTom, omdat ze mij op het hart gedrukt hadden niet te haasten. De TomTom was nergens te vinden, niet zo raar want de auto was die dag naar de garage geweest voor een reparatie. Dan maar achter de ambulance racen , tenslotte is het midden in de nacht en zal er niet al te veel verkeer zijn. Ik veegde mijn beslagen ruiten droog en gaf plankgas achter de ambu aan. Met 100km door het dorp, door rood, verkeerde weghelft, hard, nog harder, de flitsende lichten volgend. Diep geconcentreerd. Ik heb alles gedaan wat zij ook deden. Niet in paniek maar best wel koel en oplettend.Hoe moest ik anders komen waar ik niets in de omgeving kende?
Zo kwamen we bij Medisch Centrum Alkmaar. Ik kreeg een standje van de ambu-broeders. Terecht, maar ik was vastbesloten om er te zijn. Het standje accepteerde ik.
Joost werd direct naar de neurologie gereden en een MRI werd gemaakt. De neuroloog kon daar niet zo heel veel op zien. Dat schijnt meer voor te komen dat het later pas zichtbaar is, maar bij een TIA is dat ook niet te zien. Gedurende het gesprek met de verpleegkundige van de Brain Unit Care werden we rustiger en zagen we de problematiek langzaam wegtrekken. Toch een TIA?
We hebben de verpleging en dokters zo goed mogelijk verteld wat we wisten en alles over medicijngebruik, ziektegeschiedenis en ziektegeschiedenis van familie. Een uurtje later konden we weg en ik wil afscheid nemen en ik kijk Joost aan en zie dat zijn linker mondhoek weer naar beneden was gevallen. Ik roep de verpleegkundige en toen werd hij direct vastgekoppeld aan allerlei soorten monitoren die er zijn op die afdeling. Medicatie werd gestart. En wij moesten inmiddels naar huis. Na 10uur mochten we bellen hoe het met hem was. Ik heb van 05.00 tot 06.00 geslapen. De jongens gebeld, de planning van het CBR gebeld, mijn werk gebeld, Apps gestuurd naar mensen die het moesten weten en toen wachten tot 10,00uur. Dat kwam maar langzaam en uiteindelijk kon ik hem even spreken. Kort. Ja, ging wel goed, maar hij was bang. Bang om alles te verliezen. Wij mochten op bezoek komen vanaf 15.30uur. Mijn kinderen en ik komen binnen en treffen hun vader aan die kracht wil ontlenen aan onze gezichtsuitdrukking. Maar wat we zagen was iemand die invalide was, links niets meer kon, nauwelijks praten kon en steeds moest huilen. Zij schrokken, hadden hem nog niet zo gezien. Ik zag mijn jongste zoon denken: Oh God...
Inmiddels was die dag een nieuwe MRI gemaakt waar duidelijk op te zien was dat er een infarct was geweest. De onderzoeken naar de halsslagaderen waren goed bevonden. Prima en schoon. En ook het hart was in goede orde. Dit was gewoon stom toeval. Niets meer, niets minder.
We gingen met een bezwaard gemoed naar huis. Moe van emotie en zorg.
De volgende dag werden we gebeld door Joost om 10.00uur. Jullie mogen me komen halen hoor!! De kinderen waren bij mij en we dachten : Huh? Hoe kan dit? Hoe moet het met verzorgen? Thuiszorg? Werk?
Wij wandelen de Brain Care Unit binnen en daar stond mijnheer Van Aken, rechtop, zonder hulp, zelfstandig, trots, en klaar om te gaan. Hij mocht naar huis van de neuroloog. Hij had medicatie meegekregen die een herhaling moeten voorkomen en er was geen reden meer om hem daar te houden. De rest is de baan van de revalidatiearts.
Wij waren verrast, alsof we water zagen branden, dat iemand zo snel hersteld?
Hij heeft geluk gehad. Daar zijn wij ons allemaal heel erg bewust van.
Pluk de dag, hij duurt maar even, voor je 't weet is het avond.